School voor praktijkonderwijs, VMBO-LWOO en Internationale Schakelklas

Toetsing en overgang

Toetsing en overgang

De VMBO-leerlingen krijgen 3 keer per jaar een officieel rapport. Ouders/verzorgers hebben tussentijds op ieder moment zelf toegang tot de cijfers via magister. Het tweede rapport wordt door de ouders/verzorgers bij de mentor tijdens een 10-minuten gesprek opgehaald. Wanneer de prestaties of het gedrag van een leerling daartoe aanleiding geven, neemt de mentor ook tussentijds contact op met de ouders. Indien nodig kunnen ouders ook tussentijds een gesprek met de mentor of een vakdocent aanvragen. Naar aanleiding van de rapportenbesprekingen en/of leerlingbesprekingen kan een leerling worden verplicht om na schooltijd onder begeleiding van een docent te werken aan één of meerdere taken. Dit noemen we een vierkant rooster. De mentor stelt de ouders/verzorgers en de leerling hiervan op de hoogte.

Toetsen en herkansingen
Een leerling heeft de mogelijkheid een toets te herkansen, als die toets een onvoldoende heeft opgeleverd met een specifieke reden (bv door ziekte, faalangst, black-out, familieomstandigheden) en de leerling de toets hierdoor niet naar behoren heeft kunnen voorbereiden en maken. Dit herkansen gebeurt op vrijwillige basis en altijd binnen twee weken na de oorspronkelijke toets. Een afspraak ervoor dient echter wel nagekomen te worden. Als een leerling de toets niet heeft kunnen maken, wordt hiervoor in Magister een 1,1 genoteerd. Dit betekent dat de toets ingehaald dient te worden. Wordt de toets niet binnen 2 weken ingehaald, dan zal de 1,1 veranderen in een 1. (met uitzondering in het geval van langdurige ziekte), Na het afsluiten van een rapportperiode is het niet meer mogelijk om een toets uit de vorige periode te herkansen.

Aan het eind van het schooljaar besluit het kernteam o.l.v. de teamleider aan de hand van de resultaten en de overige informatie uit het leerlingvolgsysteem in welke klas de leerling geplaatst wordt. Bij de bevordering tellen alle vakken gelijkwaardig mee en worden de cijfers als volgt afgerond 5,50 = 6 en 5,49 = 5. Een 5 telt voor 1 minpunt, een 4 voor 2 minpunten en een 3 of lager voor 3 minpunten. In bijzondere gevallen beslist het kernteam of, indien de teamleden niet meer bijeen komen, de teamleider. Ook tellen de Inzet en Gedrags waarderingen mee (zie overgangsnormen).

Terug naar de vorige pagina